Oktober is de maand van de druivenoogst.De wijngaard is een algemeen beeld van de aarde die bebouwd wordt. Noach, isj-adama, betekent ‘man van aarde’. Noach was de eerste die een wijngaard plantte.
De druif behoort tot één van de vruchten vanhet beloofde land: ‘een land met tarwe, gerst, wijnstokken, vijgen en granaatappels, een land met vette olijven en honing’ (Deuteronomium 8,8).
Als Mozes mannen uitzendt om het land Kanaän te verkennen, komen zij na veertig dagen van hun verkenningstocht terug. Zij waren doorgedrongen in het dal Eskol ‘en sneden daar een wijnrank af met een druiventros, die zij met twee man aan een stok moesten dragen (…) Eskol heeft zijn naam te danken aan de druiventros die de Israëlieten daar hebben afgesneden’ (Numeri 12,23-24). Het beeld van overvloegd komt ook terug in de zegen van Jakob voor zijn zonen: ‘Aan de wijnstok bindt hij zijn ezelin, aan de wingerd zijn edele volbloed; hij was zijn gewaar in de wijn, zijn mantel in het bloed van de druiven’ (Genesis 49,11).
‘De wijngaard van de HEER van de machten is het huis van Israël,
zijn bevoorrechte planten zijn de mensen van Juda.
Hij hoopte op recht,
maar Hij zag onrecht,
Hij zag geen betrachting,
maar verkrachting van recht’ (Jesaja 5,7).
Daarom wordt de wijngaard die dus geen vruchten draagt aan verwildering prijsgegeven (Het lied van de wijngaard, Jesaja 5,1-7).
Het beeld van ‘onder zijn wingerd zitten of onder zijn vijgeboom’ (Micha 4,4) is een beeld van veiligheid en vrede: ‘dan smeden zijn hun zwaarden om tot ploegscharen en hun speerpunten tot snoeimessen’ (Micha 4,3).
In het tweede testament wordthet beeld van de wijngaard gebruikt in enkele gelijkenissen (zie Matteüs 20,1-16; Matteüs 21,33-46). Het evangelie van Johannes kent een zevental ‘Ik-ben’ uitdrukkingen. in één daarvan zegt Jezus: ‘Ik ben de ware wijnstok en mijn vader is de wijngaardenier’ (Johannes 15,1). In deze beeldtaal zijn de volgelingen van Hem de ranken die vrucht zullen dragen. Aan die vruchten kun je zien of ze echt verbonden zijn met de wijnstok: ‘Je vrouw is een vruchtbare wingerd die bloeit binnen in je huis; je kinderen staan rond de tafel geschaard als jonge olijfbomen. Ja, die zegen is voor de man die ontzag kent voor de HEER’ (Psalm 128,3-4).