Fleskalebas (Lagenaria siceraria)
Flespompoen (Cucurbita moschata var)
Abt Walfried Strabo beschrijft de fleskalebas uitvoerig en enthousiast.
‘De hoogte in’ wil ook de kalebas (…)
en zie de vruchten aan de takken hangen:
wie kan ze naar hun waarde prijzen? (…)
Ze hangen er gehecht aan ranke stelen,
logge lijven onder een dunne nek,
de zwaarte uitgezakt tot op de heupen.
Alles zit in het middel, alles is buik,
met binnen in de holten rijen pitjes,
die een nieuwe, even rijke oogst beloven.
Zolang de vrucht nog vers en sappig is,
voordat het vocht uiteindelijk in de herfst
verdampt en de schil rondom tot bast verhardt,
zie we hem vaak verschijnen in de keuken. (…)
als zoetig smaken bijgerecht te dienen.
Aansluitend beschrijft hij dat deze kalebas als ‘bewaarfles’ kan dienen voor allerlei dranken. De soortnaam Lagenaria is te herleiden tot het Latijn Lagena: vrucht als fles. De bast verhardt in de herfst en je kunt de inhoud eruit schrapen. De binnenkant kun je insmeren met ‘lijm van pek’ zoals Walafried schrijft. De fleskalbas werd als zodanig gedragen door pelgrims. Tot op de dag van vandaag wordt hij gebruikt voor het bewaren van allerlei dranken. Ook wordt hij gebruikt als muziekinstrument en als drijflichaam voor visnetten en visdobbers. De kalebas is een eenjarige klimplant die snel groeit. De vormenrijkdom van de vruchten is groot. Opvallend is dat abt Walafried Strabo geen enkele medische werking noemt.
De jonge vruchten zijn nog steeds in trek in tropisch Afrika en Azië. Het zaad kan in soepen worden toegevoegd.