De lelie, met name de grootbloemige die heerlijk geurt, is bij uitstek een bloem die geassocieerd wordt met de moeder van Jezus: Maria. Dat geldt ook voor de roos. Het zijn beide fraaie bloemen die mensen de eeuwen door bekoord hebben.
De roos wordt een beeld van de liefde, witte rozen verwijzen naar een zuivere liefde, rode naar de hartstocht. In het boek Jezus Sirach wordt verwezen naar rozentuinen in Jericho. In de bijbel word de roos ook gebruikt als verwijzing naar jonge vrouwen. In dat opzicht staat in het Hooglied 2,1 : ‘Ik ben een roos van Saron’. Het dienstmeisje dat genoemd wordt in Handelingen 12:13 heet Rode, wat ro0s betekent.
Maria wordt wel beschouwd als ‘roos zonder doornen’. Rogier van der Weyden laat de doornen bij een rozenstruik die hij naast Maria schildert, weg in het zogenaamde \Isenheimer Altar’
De lelie wordt door haar schoonheid gebruikt in een vergelijking over bezorgdheid: ‘Kijk naar de lelies op het veld hoe zij groeien, zij werken niet en spinnen niet, en toch zijn ze mooier dan de heerlijkheid waarmee Salomo zich bekleedde’ (Matteüs 6,28; Lucas 12,27). Met de lelies van het veld wordt niet een speciale bloem bedoeld, maar men gaat er tegenwoordig vanuit dat het een allerlei fraaie bloemen kunnen zijn waaronder bijvoorbeeld de prachtige rode anemonen die in het voorjaar hele velden in het land van de bijbel kleuren.
De lelie en de roos komen vaak op afbeelding in relatie tot Maria voor. Op 15 augustus viert de katholiek kerk dat Maria toen zij stierf teruggekeerd is naar’ de Vader in de hemel’.