Lievevrouwebedstro (Galium odoratum)
Zie ook Lam Gods, schilderij Jan van Eijck, Gent, 1432
Na het verwelken van het blad ontstaat een zoete geur (‘odeur’), vandaar de naam odoratum.
Zakjes met gedroogd lieve-vrouwe-bedstro gaven het linnengoed een goede geur en werden gebruikt om motten te verdrijven. De volksnaam mottenkruid herinnert daaraan.
Het plantje werd wel toegevoegd aan de Meidrank, waarvan de Duitse benedictijn Adalbert van Maagdenburg (10e eeuw) reeds melding maakte. De bloemen kunnen ook gebruikt worden in thee.
Volgens een legende zou Maria deze heerlijk geur aan het kruid hebben gegeven dat Jozef voor haar had verzameld als strobed om op te liggen. Het is dan ook een Mariaplant.
De naam Onze lieve vrouwe bedstro wordt tevens gebruikt voor een ander kruid, het Echt walstro Galium verum dat eveneens geurt.