Majoraan / Oregano – Syrische Oregano syriacum Majoraan / Oregano – Origanum majorana
Mogelijk ook te zien op Lam Gods, schilderij Jan van Eijck, Gent, 1432
De Syrische oregano kennen we als majoraan. Ook in de Bijbel vinden we die naam.
‘Neem met majoraan mijn zonden weg en ik word rein, was mij en ik word witter dan sneeuw’ (Psalm 51,9)
Verwar deze soort niet met de wilde marjolein, ook een Oregano soort, Oregano vulgaris.
Bundels met majoraantakjes werden gebruikt om mee te besprenkelen en te ‘reinigen’. Men drenkte de takjes ook wel in dierenbloed om de huizen van lepralijders mee te besprenkelen en zo te ‘reinigen’.
In oudere bijbelvertalingen wordt majoraan vertaald als hysop, maar dit is een foute interpretatie: de takjes van hysop zijn te slap om er een bundeltje mee te maken.
Majoraan komt van nature rijkelijk voor in de landen rond de Middellandse Zee en is geliefd omdat de gedroogde bladeren hun geurende aroma behouden. Het is sinds de Egyptische oudheid ook een cultuurplant. De Griekse naam betekent ‘bergvreugde’. Majoraan werd in bruidskransen vervlochten en op graven geplant.
In de Middeleeuwen werden de gedroogde bladeren als lekker ruikend strooikruid gebruikt. Allerlei kweekvormen zijn inmiddels bekend.
De blaadjes bevatten meer van de geurende thymol dan de wilde marjolein die in Nederland in de natuur groeit. Het is dus een sterker aromatisch kruid en verfijnder dan Origanum vulgare, de wilde marjolein.