Te midden van de doornen
zijt Gij in uw grote zuiverheid
een lelie die in wit gewaad
ter ere Gods te bloeien staat.
(Uit de hymne Praeclare Custos Virginium, vertaald door J.W. Schulte Nordholt)
Maria is als ‘moeder van de Heer’ en als vrouw voor velen een toevlucht in gebed, een voorbeeld en troost. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel planten zijn die op één of andere wijze aan haar herinneren. Zoveel zelfs dat er van een Maria-flora gesproken kan worden.
Mariakleuren
- wit (zuiver); madelief , margriet
- blauw (hemelse koningin): korenbloem, maarts viooltje (geur!), vergeet-mij-nietje
Symboliek / betekenis / legende
Veel planten behoren tot de Mariaflora vanwege de betekenis of een legende die met haar verbonden is
- Akelei: ootmoed /Geest (vorm van de bloem die op een duifje lijkt)
- Anjer: liefde en pijn (enkelvoudige bloem lijkt op een nagel / spijker en herinnert aan de kruisiging van Jezus)
- Cyclamen: verdriet, bloedend hart (donkere vlekken op het blad)
- Goudsbloem: licht/zon Openbaring 12,1-6
- Iris (zwaardlelie): verdriet en pijn
- Jasmijn (geur, wit): zuiverheid
- Kamille (geneeskrachtig): heil
- Korenbloem (hemelsblauw): koren verwijst naar Jezus, graankorrel / brood
- Lelie: zuiverheid Hooglied 1,2
- Lelietje van dalen (vorm): tranen van Maria volgens een legende
- Longkruid (witte vlekken op het blad): moedermelk
- Mariadistel: pijn: witte vlekken op het blad: moedermelk
- Roos: roos zonder doornen (zonder kwaad)
(Volks)namen
- Mariahartje – springzaad. De latijnse naam Impatiens noli tangere verwijst naar Jezus die tegen Maria in de tuin van de opstanding zegt: noli me tangere – houd me niet langer vast
- Maria’s tranen – gebroken hartje (Dicentra spectabilis)
- O.L.V. handschoen – vingerhoedskruid (Digitalis purpurea)
- O.L.V hemdeke – haagwinde (Calystega sepium)
- O.L.V. mantel (Alchemilla vulgaris)
- O.L.V. bedstro (Galium verum)
Voorbeelden van mariatuinen: