Peterselie (Petroselinum crispum)
Peterselie komt al vele eeuwen in kloostertuinen voor. Het werd dan ook door Karel de Grote voorgeschreven. Het is vaak niet bij de kruiden, maar bij de groenten in de oude kloostertuinen te vinden.
Er zijn inmiddels verschillende cultuurvariëteiten van peterselie. Gekroesd blad wordt vooral voor garnering gebruikt, maar smaakt – zeker als het wat ouder is, ook uitstekend. Variëteiten met plat blad hebben al jong een sterker aroma. In wortelpeterselie is dat aroma vooral in de wortels te proeven. Blad moet vers gebruikt worden, niet gekookt. Het kan wel – op snelle wijze- worden gedroogd. De wortels van wortelpeterselie behouden wel hun smaak bij koken.