Stengelui (Allium fistolosum)
Bos-ui of lente-ui Allium cepa ‘ ascolonicum’ en nieuwe rassen
De naam zegt het al: het gaat hier niet om de ui, de bol, maar om de buisvormige, groene stengels. Die werden in de Middeleeuwen geliefd bij het bereiden van maaltijden. Stengelui en sjalot (Allium cepa ‘ascolonicum’ ) komen voor op de lijst van Karel de Grote (812). Sjalot is van oorsprong afkomstig uit Fenicië, de stad Askelon (Ascolonicum in de Latijnse naam) thans Israël. De kleine uitjes zijn langwerpig. Ze werden door de kruisvaarders meegenomen naar het Noorden vanwege hun fijne smaak. In Duitsland krijgen ze de naam Edelzwiebel. Ze zijn ook in de Lage Landen als kleine, smaakvolle ui te koop. Sjaolot wordt tegenwoordig beschouwd als een variatie van de gewone ui (Allium cepa). Sjalot geeft meerdere kleine bolletjes, een ui groeit uit tot een grote bol. Ik plant het kleine uitje omdat ik in het voorjaar het heerlijke blad snijd. Stengelui (Allium fistulosum) vormt geen bol, maar frisgroen buisvormig loof, dikker en holler dan bieslook. Lente-ui, en bos-ui zijn bladvormen van Allium cepa.
In de tijd van de Babyloniërs, Grieken en Romeinen wist men het kruid ook reeds te waarderen. Alle uiensoorten stimuleren de spijsvertering.